3.10 Opdracht van Willem II: Johannes de Doper predikende in de woestijn
In 1841 diende zich voor Kruseman eindelijk een nieuwe gelegenheid aan om zich als groots historieschilder te profileren. Koning Willem II, die inmiddels in 1840 zijn vader was opgevolgd, was een fervent kunstliefhebber en verzamelaar. Hij geloofde in vorstelijk mecenaat, maar niet in staatsbemoeienis.1 Hij rekende het tot zijn koninklijke taak de eigentijdse vaderlandse kunstenaars financieel te steunen met opdrachten voor staatsieportretten en historiestukken.2 Op 14 april 1841 werd Willem II daar tijdens een bezoek bij de Vierde Klasse in Amsterdam nog even fijntjes op gewezen.3 Assuradeur en verzamelaar Jacob de Vos Wz. (1774-1844) hield toen een gloedvol pleidooi voor het aanmoedigen van de historieschilderkunst in Nederland.4 Vijf dagen later, op 19 april 1841 bezocht de koning Krusemans atelier en droeg hem op een schilderij te maken naar een van de tekeningen die hij daar zag: een Johannes de Doper predikende in de woestijn [1].5
Gedurende zijn loopbaan ontving Kruseman geregeld bezoekers op zijn atelier, al dan niet op zijn persoonlijke uitnodiging. Het was niet ongebruikelijk dat leden van het hof uit binnen- en buitenland, ministers, kunstenaars en het gewone publiek zijn atelier aandeden.6 Daarbij werd hoog bezoek, zoals bijvoorbeeld van de koninklijke familie of hun buitenlandse gasten, breed uitgemeten in de diverse dagbladen zoals het Dagblad van ’s Gravenhage, de Bredasche courant en Opregte Haarlemsche Courant.7 Vanaf 1840 deden ook tijdschriften als De Beeldende Kunsten en de Kunstkronijk verslag van deze bezoeken, in de rubriek Bezoeken bij eenige Haagsche kunstenaars en onder Kunstberigten. De voornamelijk registrerende berichten waren vooral een interessante manier voor een kunstenaar om zich als vooraanstaand schilder te profileren en het recent gemaakte werk onder de aandacht te brengen.8
Het atelierbezoek van Willem II maakte dat Kruseman de eerste kunstenaar werd die van de nieuwe koning een opdracht kreeg [2].9 Deze opdracht had als voordeel dat Kruseman een reden had om zijn geliefde Italië weer te bezoeken. Volgens vriend en publicist Tobias van Westrheene (1825-1871) voelde Kruseman ‘dat bij de verwezenlijking van het toppunt zijner wenschen, het nogmaals bestudeeren van de religieuze kunst in Italië hem behoefte was.’10 Een andere goede vriend van Kruseman, de classicus, neerlandicus en publicist Laurens Reinhart Beijnen (1811-1897), merkte op dat ook om een andere reden een reis naar Italië voor de schilder gewenst was. Volgens hem begonnen Krusemans Italiaanse genrevoorstellingen hun glans te verliezen. Een weerzien met het Italiaanse volksleven en het zuidelijke licht was mogelijk een remedie tegen deze teloorgang.11
Kruseman vroeg op 4 mei 1841 een paspoort aan voor deze reis in gezelschap van zijn vrouw.12 Een paar dagen voor zijn vertrek, gepland op 6 juli, bedankte Kruseman de koning nog eens uitvoerig per brief.13 Uit dit schrijven blijkt bovendien dat Willem II de kunstenaar had gevraagd in Milaan een tekening van Leonardo da Vinci (1452-1519) te kopen of te kopiëren [3]. Kruseman had daarvoor dringend behoefte aan koninklijke introductiebrieven voor de Nederlandse gezant of consul van Milaan om aldaar de Pinacoteca di Brera of ‘eene andere verzameling’ te bezoeken ‘alwaar zeer waarschijnlijk […] de nu nog ontbrekende laatste originele studie van davinci zich zal bevinden.’14
1
Cornelis Kruseman
Johannes de Doper predikende in de woestijn, 1841 gedateerd
Rotterdam, Museum Boijmans Van Beuningen, inv./cat.nr. PAK 3608
2
Jan Adam Kruseman
Portret van koning Willem II (1792-1849), 1840
Amsterdam, Rijksmuseum, inv./cat.nr. SK-C-170
3
Pagina uit de catalogus nalatenschapsveiling Willem II van 12-20 augustus 1850
Notes
1 Over koning Willem II en zijn kunstcollectie: Paarlberg en Slechte 2013.
2 Van Zanten 2013a, p. 40.
3 Reynaerts 2001, p. 142.
4 De Vos Wz. 1841, pp. 11-14. Als goede voorbeelden hield De Vos de koning onder andere Louis XIV en de huidige Franse koning Louis Phillip voor als goede kunstbeschermers. De Vos publiceerde geregeld over kunst en bekleedde veel bestuursfuncties in de Amsterdamse kunstwereld, zoals jarenlang de secretarispost van de Vierde Klasse: Reynaerts 2001, p. 90.
5 Journal de la Haye 21 april 1841; Anoniem 1841a, p. 264-265. Kruseman exposeerde de aquarel in mei 1841 op de Haagse Tentoonstelling van Levende Meesters: Den Haag 1841, nr. 228: Johannes de Dooper, predikende in de woestijn. (Teekening). Voor een uitvoerige bespreking van het monumentale schilderij Johannes de Doper predikende in de woestijn: Loos 1991, pp. 465-484.
6 Eerder genoemd is het atelierbezoek van Sir John Murray in Amsterdam omstreeks 1823 toen de jonge Kruseman zelf in Italië was: Murray 1824, p. 180.
7 Deze dagbladen haalden met dit soort berichten veelal hun collega-dagbladen aan, gezien de praktisch met elkaar overeenkomende teksten.
8 Bijvoorbeeld Anoniem 1840, p. 71. De bezoeker roemt Kruseman als een van de Nederlandse historieschilders en bespreekt zijn werk Christus de kinderen zegenende; Anoniem 1840b, p. 178, waarin Krusemans Italiaanse voorstelling en Ruth en Boas worden genoemd.
9 B.C. Koekkoek kreeg zijn koninklijke commissie tot het schilderen van de serie van Luxemburgse landschappen midden 1845: Pelgrom en Mönig 2012, p. 25.
10 Van Westrheene 1859, p. 14.
11 Beijnen 1859, p. 20.
12 Geudeker 2016, ref. O-H, nr. 53 (Den Haag).
13 Brief van Cornelis Kruseman aan Willem II van 2 juli 1841, collectie KHA (A40, VIII). Kruseman informeerde de majesteit ook dat hij zijn huis aan de Prinsegracht had verlaten en in afwachting van zijn vertrek in hotel de Bellevue verbleef.
14 Brief van Cornelis Kruseman aan Willem II van 2 juli 1841, collectie KHA (A40, VIII); dit is de enige bron van dit verzoek van de koning. In de catalogus van de nalatenschapsveiling van Willem II worden twee tekeningen door Kruseman naar Da Vinci genoemd: veiling Den Haag (De Vries, Roos en Brondgeest), 12 augustus 1850 ev. nr. 369, p. 168 Kruseman, C., Deux copies d’après Leonard da Vinci (Lugt 19978). Volgens een annotatie in een van de exemplaren van deze veilingcatalogus zijn de cat.nrs. 365 t/m 370 teruggetrokken uit de veiling.