3.3 Werken in Den Haag: succesvol portretschilder
Vanwege het succes in Den Haag en de tegenvallende resultaten in Amsterdam besloot Kruseman zich omstreeks mei 1826 te vestigen in de residentie.1 Hij huurde een appartement aan het Korte Voorhout nummer 75, tegenover de Koninklijke Schouwburg.2 De opleving van Den Haag als hofstad en regeringscentrum zorgde voor een hernieuwd artistiek elan en een behoefte bij de ‘nieuwe’ Haagse elite tot profilering. De koning en zijn entourage zoals de (buitenlandse) diplomaten, hogere ambtenaren en militaire officieren maakten een groot deel uit van de Haagse bevolking. Zij zorgden met hun vraag naar luxegoederen, waaronder kunst, voor een consumptiegedreven economie in de stad. Daarmee had Den Haag een heel ander profiel dan bijvoorbeeld Amsterdam of Rotterdam, waar internationale handel en export de drijvende krachten waren.3
Met zijn verhuizing beoogde Kruseman te profiteren van deze Haagse behoefte en met direct succes. De portretopdrachten stroomden binnen. De Haagse elite, zowel adel als ministers en hoge ambtenaren en hun echtgenotes, poseerden graag voor hem: ‘[Ik] Heb alle moogelijke satisfactie voor mijne kunst, heb nimmer zoo veel werk als ik maar af kan; dat zijn portretten in bustes, kniestukken, familiestukken al wat je maar wil, en het geen mij uitstekend betaald word […].’4 Kruseman werd zo de portretschilder van de Haagse beau monde. Hij schilderde in de jaren tussen 1825 en 1841 ongeveer 110 portretten en familiegroepen [1-5].5
1
Cornelis Kruseman
Portret van Maria Stefania van Nellesteyn (1785-1826) met vier van haar kinderen, ca. 1825-1826
Private collection
2
Cornelis Kruseman
Portret van Cornelius de Jong van Rodenburgh (1762-1838), ca. 1827-1829
Private collection
3
Cornelis Kruseman
Portret van Maria Magdalena Le Sueur (1772-1836), 1827 gedateerd
Den Haag, Cornelis Kruseman - J.M.C. Ising Stichting
4
Cornelis Kruseman
Dubbelportret van Lodewijk Constantin Rabo Copes van Cattenburch (1771-1842) en Regnera Geertruyd van Mierop (1768-1844), 1827 gedateerd
Den Haag, Kunstmuseum Den Haag, inv./cat.nr. 1-1872; 51
5
Cornelis Kruseman
Portret van Henriëtte Jeanne Adelaide barones Torck (1802-1877) en Frederik Jacob Willem baron van Pallandt (1825-1888), 1826 gedateerd
Private collection
Notes
1 Brief van Cornelis Kruseman aan Louis Royer van 29 januari 1827 (Archief Familie Alberdingk Thijm inv.nr. 5305, collectie KDC, Nijmegen). Dat Kruseman zich omstreeks mei 1826 vestigt in Den Haag wordt bevestigd door een brief van de administrateur van het Ministerie van Onderwijs, de Kunsten en Onderwijs aan Cornelis Kruseman van 11 mei 1826 geadresseerd aan ‘den Heer Kruseman in Bellevue’, Nationaal Archief 2.04.01 inv.nr. 4284. In september 1826 geeft Kruseman bij de Amsterdamse Tentoonstelling van Levende Meesters in ieder geval voor het eerst Den Haag als woonplaats op: Amsterdam 1826.
2 Brief van Cornelis Kruseman aan Louis Royer van 29 januari 1827 (Archief Familie Alberdingk Thijm inv.nr. 5305, collectie KDC, Nijmegen).
3 Rademakers 2020, pp. 228-230.
4 Brief van Cornelis Kruseman aan Louis Royer van 29 januari 1827 (Archief Familie Alberdingk Thijm inv.nr. 5305, collectie KDC, Nijmegen).
5 Over Kruseman als portretschilder en zijn klantenkring zie hoofdstuk 8 van deze RKDStudy.