4.2 Een weerzien met Rome
Op 17 maart arriveerde Kruseman met zijn vrouw in Rome, waar ze tot het midden van 1847 bleven. De datum van aankomst werd op het Nederlandsch gezantschap, in verband met de te vervullen paspoortformaliteiten nauwkeurig aangetekend, net als de verblijfplaats. Zo is bekend dat Kruseman en zijn vrouw allereerst verbleven in het palazzo della famiglia Borghese.1 Dit pand was in de zeventiende eeuw gebouwd om het personeel en de stallen onder te brengen ten behoeve van het tegenovergelegen Palazzo Borghese.2 In de zomer van 1843 verhuisde het echtpaar naar de Via del Babuino nummer 125. Vervolgens vestigden ze zich aan de Via Clementino, waar mevrouw Kruseman iedere dinsdag kennissen ontving.3
Verschillende landgenoten bezochten de kunstenaar en zijn vrouw in de Eeuwige Stad, zoals Edward Jacobson (1802-1875), een vermogend Rotterdams makelaar in koffie, thee, rijst en specerijen.4 Hij was ook kunstverzamelaar en had het laatste schilderij gekocht dat Kruseman voor zijn vertrek naar het zuiden had gemaakt, Italiaanse voorstelling met moeder en kind, herder en mandoline spelende visser [1]. Ook goede vriend Laurens Reinhart Beijnen kwam voor enige dagen op visite, en de ingenieur en amateur kunstenaar Pieter van Loon (1801-1873). De laatste maakte een paar charmante portrettekeningen van Kruseman in huiselijke kring [2-3]. Kruseman hoopte tevens op de komst van kunstbroeder Johannes Bosboom, tevergeefs.5 Hij bezocht zelf in Rome zijn oud-leerling Johan Hendrik Koelman (1820-1887), die zich dankzij de toekenning van de Prix de Rome in 1840 daar had gevestigd.6 David Bles schreef hij later enigszins geïrriteerd over een aanvaring met Koelman in Rome: dat was ‘een verwaande pief geworden’.7
1
Cornelis Kruseman
Italiaans tafereel met moeder en kind, herder en visser, 1840 gedateerd
Den Haag, Cornelis Kruseman - J.M.C. Ising Stichting
2
Pieter van Loon (1801-1873)
Portret van Cornelis Kruseman (1797-1857), zittend, 1844 gedateerd
3
Pieter van Loon (1801-1873)
Portret van Cornelis Kruseman (1797-1857), staand, 1844 gedateerd
Anders dan bij het eerste verblijf in Rome bestaat er van deze tweede reis geen verslag van Kruseman. Wel is een aantal brieven aan Bles bewaard gebleven waarin de kunstenaar vertelt over zijn belevenissen in het zuiden.8 Dankzij het ongepubliceerde reisjournaal van de Amsterdamse kunstenaar Pierre Louis Dubourcq (1815-1873) weten we echter indirect wat meer over Krusemans gangen aldaar [4].9 De landschapsschilder Dubourcq verbleef in de Eeuwige Stad samen met landschapsschilder Willem Bodeman (1806-1880) van maart 1843 tot mei 1844.10 Tijdens hun eerste wandeling door Rome, op 22 maart 1843, bezochten zij enige landgenoten.11 Aan het einde van de dag troffen ze in Caffè Greco Kruseman, die hen uitnodigde de volgende avond bij hem en zijn vrouw langs te komen.12 Uit dit reisverslag blijkt dat Kruseman zich met veel plezier ontfermde over de nieuwkomers en hen zo nodig hielp met zakelijke contacten.
4
Jean-Joseph Tuerlinckx
Portret van Pierre Louis Dubourcq (1815-1873), 1844 gedateerd
Private collection
Notes
1 Kruseman schreef aan Bles dat hij zijn atelier had in het palazetto Borghèse, dit is Palazzo delle famiglia Borghese: brief van Cornelis Kruseman aan David Bles van 10 juli 1842, Haags Gemeentearchief, inv.nr. 8001-01 Schildersbrieven-Bijzondere Collecties - OV 2 (C. Kruseman); Hoogewerff 1933, p. 160 foutief als het Palazzo Borghese.
2 Erasmo 2015, p. 209; Hibbard, 1962, pp. 73-74.
3 Voor deze adressen: Archivio Legazione di Paesi Basi, nr. 287 (collectie L’Archivio del Museo Centrale del Risorgimento, Rome). Omstreeks 1843 zou Kruseman een atelier hebben gehad aan de via Margutta 33, atelier 12. Voor de soirees: Koelman 1963, dl. 1, pp. 18, 137, 235; Pelgrom 2024, p. 23
4 Jeltes 1910, p. 14 (noot 2).
5 Brief van Cornelis Kruseman aan David Bles van 10 juli 1842, Haags Gemeentearchief, inv.nr. 8001-01 Schildersbrieven-Bijzondere Collecties - OV 2 (C. Kruseman).
6 Reynaerts 2001, pp. 185-186.
7 Brief van Cornelis Kruseman aan David Bles van 10 juli 1842, Haags Gemeentearchief, inv.nr. 8001-01 Schildersbrieven-Bijzondere Collecties - OV 2 (C. Kruseman). Kruseman zal zijn vroegere leerling mogelijk de duimschroeven hebben aangedraaid om het bestuur van de Koninklijke Academie in te lichten over diens vorderingen in Rome. Over de perikelen rond het pensionaireschap van J.H. Koelman: Hoogewerff 1933, p. 165 ev.; Reynaerts 2001, p. 184-188. Koelman vertelde zelf over zijn contact met Kruseman in een brief z.d. in het Archief Adriaan van der Willigen (collectie RKD).
8 Kruseman vertelde uitvoerig over zijn verblijf in zeven brieven aan David Bles van 7 februari 1842, 10 juli 1842, 18 oktober 1843, 7 april 1844, 15 oktober 1844, 15 april 1845 en 26 augustus 1845, Haags Gemeentearchief, inv.nr. 8001-01 Schildersbrieven-Bijzondere Collecties - OV 2 (C. Kruseman).
9 Reisnotities van Dubourcq (drie delen), Haags Gemeentearchief, inv.nr. 8001-01 Schildersbrieven-Bijzondere Collecties - OV 2 (P. Dubourcq); Furstner 1992, pp. 105-130.
10 Dit verblijf werd afgewisseld met diverse studietochten naar de campagna en Napels en omstreken.
11 Tevergeefs werd Johan Hendrik Koelman opgezocht, allereerst in zijn woning om het daarna wederom zonder succes bij zijn atelier te proberen. De volgende dag zagen ze Koelman alsnog en konden ze hem een brief overhandigen van Adrianus Johannes Ehnle die in 1839 met Koelman naar Rome was gereisd en weer naar het vaderland was teruggekeerd: Dubourcq deel I, 22 en 23 maart 1843, Haags Gemeentearchief, inv.nr. 8001-01 Schildersbrieven-Bijzondere Collecties - OV 2 (P. Dubourcq).
12 Dubourcq deel I, 22 maart 1843, Haags Gemeentearchief, inv.nr. 8001-01 Schildersbrieven-Bijzondere Collecties - OV 2 (P. Dubourcq).