Cornelis Kruseman (1797–1857)

RKD STUDIES

2.8 Ambitie in de historieschilderkunst


Omstreeks 1819 nam Kruseman een belangrijke stap in zijn loopbaan: voor het eerst schilderde hij een religieus thema.1 Hij maakte meteen twee voorstellingen, namelijk een Sint Johannes in de woestijn en een vooralsnog onbekende verbeelding van Magdalena [1]. Beide waren te zien op de Amsterdamse Tentoonstelling van Levende Meesters in 1820.2 De jonge Johannes, tegenwoordig in de collectie van de Stichting Cornelis Kruseman, is naakt weergegeven, zijn lenden bedekt met een bruine doek, leunend tegen een rots. Het kreeg een lovende kritiek van publicist, liefhebber en tekenaar Adriaan van der Willigen in de Algemeen Konst- en Letterbode, en literaire bijval in twee lofdichten door respectievelijk Hendrik Meijer jr. (1776-1856) en Jan van ’s Gravenweert (1790-1870).3 Meijer zag de Sint Johannes in onvoltooide staat, tijdens een bezoek aan het atelier van Kruseman maar voorspelde hem op voorhand de eervolle titel ‘Den Raphaël van Nederland’.4 Het verhaal gaat dat een paar dagen later, terwijl toneelspeelster Geertruida Jacoba Grevelink-Hilverdink (1786-1827) voor de kunstenaar poseerde, een brief met Meijers gedicht werd bezorgd. De actrice las de inhoud en declameerde het gedicht ten overstaan van Kruseman: ‘Verplet stond Kruseman daar; zijne moeder en zusters vielen hem om den hals, en hij genoot een der zaligste ogenblikken zijns leven.’5

1
Cornelis Kruseman
Sint Johannes in de woestijn, 1820 gedateerd
Den Haag, Cornelis Kruseman - J.M.C. Ising Stichting



Notes

1 In de schilderkunst onderscheidt men de specialismen historieschilderkunst, landschap, stilleven, portret en taferelen uit het dagelijks leven. Voor deze genres bestaat een traditionele, academische hiërarchie, waarbij de historie bovenaan staat. Bijbelse voorstellingen en onderwerpen uit de klassieke oudheid, literatuur en de (nationale) geschiedenis behoren tot de historieschilderkunst. Vooral dat laatste thema kwam sterk in opkomst in de achttiende en negentiende eeuw: Levie et al 1978. Over het nationalisme: Koolhaas-Grosfeld 1982, pp. 605-636 en Rademakers 2020.

2 Amsterdam 1820, nr. 204 een St. Johannes in de Woestijn; nr. 205 Eene Magdalena.

3 Adriaan van der Willigen was in zijn recensie voor de Algemeene Konst- en Letterbode teleurgesteld in het aantal en de kwaliteit van schilderijen met een Bijbelse voorstelling op deze tentoonstelling. Krusemans Johannes was echter een blijde uitzondering ‘Dit stuk is […] fiks bearbeid, en getuigt tevens van eene delicaatheid van penseel, welke de teederste aandoeningen op het gelaat weet uittedrukken.’ Maar vervolgt de Haarlemmer, ‘t Is jammer, dat deze jeugdige maar reeds op zoo hoogen trap staande Kunstenaar, niet liever zijn Magdalena (no. 203) achterhield; het ontbreekt inderdaad dit stuk juist aan dat voltooide, hetwelk men in zijnen Joannes bewondert.’, Van der Willigen 1820, pp. 271-272; Meijer jr. 1822; Van ’s Gravenweert 1822, p. 108. Van ’s Gravenweert was net als Kruseman lid van Kunst en Wetenschap bevorderend genootschap onder de zinspreuk V.W.

4 Meijer jr. 1822, pp. 79-83, hier p. 83.

5 Van der Chijs 1858, p. 217.

Cookies disclaimer

While surfing the internet, your preferences are remembered by cookies. Cookies are small text files placed on a pc, tablet or cell phone each time you open a webpage. Cookies are used to improve your user experience by anonymously monitoring web visits. By browsing this website, you agree to the placement of cookies.
I agree