2.4 Lid departement Tekenkunst van de Maatschappij Felix Meritis
In juni 1813 werd Kruseman als vijftienjarige op voordracht van de portret- en genreschilder Adriaan de Lelie (1755-1820), aangenomen als Bijzonder Titulair-Lid in het departement Tekenkunst van de Maatschappij Felix Meritis, een van de Amsterdamse instellingen waar kunstenaars en dilettanten elkaar ontmoetten bij het beoefenen en beschouwen van kunst.1 Kruseman bezocht er regelmatig de bijeenkomsten waar men naar levend model (meestal naakt, soms gekleed) tekende en schilderde [1].2 De bewaard gebleven (bekroonde) studiebladen van de diverse deelnemers tonen menselijke figuren in diverse houdingen die pasten in de traditionele iconografie van het genrestuk.3 Ook vonden tijdens het winterseizoen om de twee weken kunstbeschouwingen plaats. De beschouwende leden, de kunstliefhebbers, waren hiervoor verantwoordelijk. Zij toonden, zoals verzamelaar Dirk Versteegh, kunst uit eigen of andermans collectie, bijvoorbeeld van een kunsthandelaar.4 Redevoeringen werden gehouden bij de opening en sluiting van het seizoen, bij bijzondere gelegenheden zoals bij de aanvaarding van een directeurspost en - na 1800 - bij de prijsuitreikingen.5
Vanaf 1800 organiseerde het departement Tekenkunst jaarlijks open prijsvragen, dus niet alleen voor leden. Het ging ieder jaar om een kunstwerk met een historisch onderwerp (aanvankelijk een tekening, later een schilderij), een landschap en een modeltekening (met ingang van 1808 ook een modelstudie in olieverf).6 Eind 1817 won Kruseman twee prijzen: een dubbele zilveren erepenning voor zijn geschilderde academiestudie en een zilveren erepenning voor zijn getekende academiestudie [2].7 De jonge kunstenaar werd hiervoor op 30 januari 1818, samen met Pieter Christoffel Wonder (1780-1852) als winnaar van het historiestuk, gelauwerd door dichter en schrijver Willem Hendrik Warnsinck (1782-1857). In zijn tijdens de prijsuitreiking gehouden rede Het Vaderland het waardigste voorwerp der Schilderkunst, stelt Warnsinck dat het heel uitzonderlijk was dat Kruseman ‘welke, in den nog jeugdigen leeftijd van twintig jaren, den voortreffelijksten aanleg toont’, beide prijzen van het geschilderd én het getekend model won.8 De rede zelf was een nogal moderne visie op het historiestuk, anders dan de praktijk aan de tekenacademie. Volgens Warnsinck waren het niet de Klassieke verhalen, maar de vaderlandse geschiedenis dat de volledige toewijding van de Nederlandse historieschilders verdiende. Kruseman heeft het door Warnsinck geschetste pad later deels gevolgd.
1
Adriaan de Lelie
De tekenzaal van Felix Meritis te Amsterdam
Amsterdam, Rijksmuseum, inv./cat.nr. Sk-C-538
2
Cornelis Kruseman
Zittend mannelijk naakt, 1817 gedateerd
Amsterdam, Rijksprentenkabinet, inv./cat.nr. RP-T-FM-327
Notes
1 Stadsarchief Amsterdam, Archief van de Maatschappij van Verdiensten onder de Zinspreuk Felix Meritis inv.nr. 59.299 Biljet van Aanneming voor Felix Meritis d.d. 20 juni 1813. Op 10 maart 1822, na te zijn gearriveerd in Rome, registreerde Kruseman zich als buiten-lid van Felix Meritis: Stadsarchief Amsterdam, Archief van de Maatschappij van Verdiensten onder de Zinspreuk Felix Meritis inv.nr. 59.285.
2 Het departement tekenkunde was onderdeel van een groter gezelschap van diverse disciplines, een ensemble van schone kunsten, letteren en wetenschappen. Men tekende ook naar leeman en pleister; vooral Knolle 1983, pp. 141-214.
3 Knolle 1983, p. 169 en noot 63; Felix Meritis behield de modelstudies die werden ingezonden voor de jaarlijkse prijsvraag. Een aantal wordt nog bewaard in het Rijksprentenkabinet te Amsterdam. Helaas zijn de geschilderde modelstudies niet bewaard. Dat de figuren in diverse houdingen stonden die pasten in de traditionele iconografie van het genrestuk was behoorlijk modern. Dit was anders dan de praktijk aan de tekenacademie waar de figuren in klassieke houdingen werden getekend.
4 Voor een opgave van een aantal beschouwingen door Versteegh: Plomp 2002, dl. 2, Lijst 3b; Knolle 1983, pp. 164-165.
5 Knolle 1983, p. 165.
6 De onderwerpen en het formaat van de eerste twee categorieën werden opgegeven terwijl voor de modelstudies gold dat deze alleen bij Felix Meritis door leden gemaakt mochten zijn: Knolle 1983, pp. 166-167, ook Bijlage 2 ‘De prijsvragen 1800-1821’, pp. 185-195.
7 Stadsarchief Amsterdam, Archief van de Maatschappij van Verdiensten onder de Zinspreuk Felix Meritis inv.nr. 59.315 en 59.316; de getuigschriften voor beide prijzen. De geschilderde modelstudie is waarschijnlijk verloren gegaan; Van Eijnden en Van der Willigen 1816-1840, dl. 3, pp. 308-309.
8 Knolle 1983, p. 194; Warnsinck 1818, pp. VI en 36-39.