Cornelis Kruseman (1797–1857)

RKD STUDIES

2.3 Lid Stadstekenacademie: vaardigheden en netwerk


Op 26 oktober 1811 werd Kruseman lid van de Amsterdamse Stadstekenacademie. Hoewel de reglementen uit 1765 bepaalden dat een aspirant-lid tenminste 15 jaar moest zijn, werd Kruseman al op veertienjarige leeftijd toegelaten.1 Volgens Van der Chijs gebeurde dit op voorspraak van kunstliefhebber, verzamelaar en amateurtekenaar Dirk Versteegh (1751-1822), die destijds directeur van deze instelling was [1].2 Leermeester Charles Howard Hodges, die een goede band had met Versteegh, zal hier wellicht ook een hand in hebben gehad of Kruseman in ieder geval onder de aandacht van Versteegh hebben gebracht.3

Het kunstonderwijs aan de Stadstekenacademie bestond naast het tekenen naar model ook uit het opdoen van theoretische kennis. Zo waren er de redevoeringen die vooral werden uitgesproken door de directeuren bij de jaarlijkse prijsuitreikingen. Daarin etaleerden zij kunsttheoretische opvattingen en werden elementaire onderwijsbeginselen uitgediept, zoals proportieleer, anatomie, en het tekenen naar antieke beelden en naaktmodel. Het onderwijs was daarmee vooral gebaseerd op de classicistische opleidingsidealen. Een ander onderwerp dat aan bod kwam was de geestelijke arbeid van de kunstenaar: hij moest zijn verbeelding en vernuft ontwikkelen en zijn gevoeligheid voor bevalligheid en schoonheid.4 Een en ander zal hebben bijgedragen aan Krusemans latere classicistische oriëntatie.

De Stadstekenacademie was ook van belang voor de eerste contacten met verzamelaars die als honorair lid bij de instelling waren aangesloten. Zij waren niet alleen potentiële opdrachtgevers, maar stelden ook hun collectie beschikbaar voor de leerlingen om naar te tekenen. Versteegh, zelf verdienstelijk tekenaar, had een uitgebreide collectie tekeningen, schilderijen, klassieke beelden en oude penningen en munten.5 Hij toonde zowel aan de leerlingen op de Stadstekenacademie als aan de leden van Maatschappij Felix Meritis regelmatig stukken uit zijn verzameling. Kruseman was in ieder geval bekend met deze collectie. Zijn tekening Vrouw in het rood, met gevouwen handen uit 1814 is een kopie naar een schilderij uit Versteeghs verzameling dat toen voor Italiaans werd gehouden. Uit hetzelfde jaar is bovendien een studiekop bekend, mogelijk getekend naar een munt of penning [2-4].

1
toegeschreven aan Charles Howard Hodges
Portret van Dirk Versteegh (1751-1822), 1797 gedateerd
Amsterdam, Amsterdam Museum, inv./cat.nr. TA5141


2
Cornelis Kruseman
Klassieke mannenkop met baard en lauwerkrans, 1814 gedateerd
Private collection


3
Cornelis Kruseman
Vrouw in het rood, met gevouwen handen, 1814 gedateerd
Amsterdam, Rijksprentenkabinet, inv./cat.nr. RP-T-FM-76


4
omgeving van Caesar van Everdingen
Biddende vrouw, tweede helft 17e eeuw
Amsterdam, Rijksmuseum, inv./cat.nr. SK-C-310


Krusemans medeleerlingen op de tekenacademie verwonderden zich in ieder geval ‘over wat dat kind daar kwam doen’ maar spoedig liet hij hen ver achter zich.6 Volgens Van der Willigen kreeg hij op de stadsacademie steeds meer affiniteit voor het tekenen van figuren.7 In 1813 behaalde hij bij het tekenen naar het mannelijk model de tweede prijs en in 1814 de eerste prijs [5-6].8 Landschappen schilderde hij voortaan alleen sporadisch als studieobject, zoals later zijn direct naar de natuur gemaakte olieverfschets Waterval bij Tivoli [7].9 Uiteraard zou hij wel wat landschappen schilderen als achtergrond van zijn historiestukken en sommige van zijn portretten. Cornelis verliet de Stadstekenacademie waarschijnlijk in 1814, zoals gebruikelijk na het behalen van de eerste prijs.10

7
Cornelis Kruseman
Waterval te Tivoli, ca. 1822-1824
Den Haag, Cornelis Kruseman - J.M.C. Ising Stichting


5
Cornelis Kruseman
Staand mannelijk naakt, op de rug gezien, 1813 gedateerd
Amsterdam, Rijksprentenkabinet, inv./cat.nr. RP-T-00-2899

6
Cornelis Kruseman
Zittend mannelijk naakt, van voren gezien, 1814 gedateerd
Amsterdam, Rijksprentenkabinet, inv./cat.nr. RP-T-00-2900



Notes

1 Stadsarchief Amsterdam 265 Inventaris van het Archief van het Bestuur der Stadstekenacademie, 43A Naamregister der tekenleden, 1743-1819. Kruseman gaf bij zijn inschrijving op 26 oktober 1811 alleen P.A. Ravelli op als leermeester; Knolle 1979, p. 4; Offerhaus 1979.

2 Van der Chijs 1858, p. 213.

3 Voor Hodges portret van Versteegh: Middelkoop 2002, p. 249, cat.nr. 101, afb. en p. 283; Van der Feltz, 1982, p. 10, cat.nr. 542, afb. Over Versteegh als verzamelaar: Van Eijnden Van der Willigen 1816-1840, dl. 3, pp. 469-470; Plomp 2001, dl. 1, p. 249 e.v.

4 Knolle 1979, pp. 13-14.

5 Versteegh was tevens lid van de Vierde klasse van het Koninklijk Nederlandsch Instituut en nam zitting in de Raad van Bestuur der Academie voor Schone Kunsten te Amsterdam: Plomp 2001, dl. 1, p. 249 ev.

6 Van der Chijs 1858, p. 213.

7 Van Eijnden en Van der Willigen 1816-1840, dl. 3, pp. 307-310, vooral p. 308.

8 De twee prijswinnende tekeningen, werden beiden beoordeeld door kunstenaar en mededirecteur Cornelis Buijs op 3 april 1813 respectievelijk op 16 maart 1814; Offerhaus 1979, p. 75, 1813 C. Kaufman [= C. Kruseman] (tweede prijs); 1814 C. Kruseman (eerste prijs).

9 In de nalatenschapsveiling van Cornelis Kruseman gehouden op 16 februari 1858 worden diverse landschapsstudies in olieverf genoemd. Deze studies zijn met uitzondering van Waterval bij Tivoli niet getraceerd.

10 Offerhaus 1979, pp. 43-78 vooral p. 47; Stadsarchief Amsterdam, Archief van het Bestuur der Stadstekenacademie toegangsnr. 265.3 Notulen der Stadsteekenacademie 1813-1818.

Cookies disclaimer

While surfing the internet, your preferences are remembered by cookies. Cookies are small text files placed on a pc, tablet or cell phone each time you open a webpage. Cookies are used to improve your user experience by anonymously monitoring web visits. By browsing this website, you agree to the placement of cookies.
I agree