Cornelis Kruseman (1797–1857)

RKD STUDIES

6.3 Twee portretten voor Batavia: Een slepende kwestie (1830-1836)


Een militaire actualiteit in toenmalig Nederlands-Indië bezorgde Kruseman een interessante portretopdracht, maar ook nog jarenlang financiële hoofdbrekens. In 1830, kort na het beëindigen van de Java-oorlog, ontstond het idee, vermoedelijk vanuit de leden van Sociëteit de Harmonie te Batavia, tot het oprichten van ‘een geschilderd monument’ voor Batavia.1 Dit eerbetoon moest bestaan uit twee monumentale portretten, ten voeten uit, van twee belangrijke spelers in dit conflict, namelijk oud gouverneur-generaal Godert Alexander Gerrit Philip baron van der Capellen (1778-1848) en luitenant gouverneur-generaal Hendrik Merkus baron de Kock (1779-1845).2

De Sociëteit stuurde drie leden op pad om, tijdens hun verlof in Nederland, een en ander te regelen. Dit waren twee hoofdofficieren van het Nederlands-Indische leger, François Vincent Henri Antoine de Stuers (1792-1881) – die tevens een schoonzoon van De Kock was – en Johannes Baptista Cleerens (1785-1850) [1]. Zij deden dit samen met de Indische hoofdambtenaar Johannes Diederik Kruseman, de broer van Cornelis Kruseman [2].3 Met hem als een van de dragers van het project, is het geen verrassing dat Cornelis werd gevraagd om de twee levensgrote portretten van Van der Capellen en De Kock te maken. Ondanks deze familierelatie verliep de financiële afronding van het project erg moeizaam. Dankzij een dossier in het Archief van het Ministerie van Koloniën en een aantal stukken in het Archief Familie Kruseman, is een redelijk compleet beeld te krijgen van de gang van zaken en complicaties rondom dit project.

Betalingsperikelen
Tussen de opdrachtgevers en Cornelis Kruseman werd afgesproken dat de schilder voor zijn werkzaamheden 6.000 gulden ontving, bestaande uit ‘de som van vijfduizend gulden, daar buiten stellende alle onkosten voor lijsten, kisten verzending etc..’4 De opdrachtgevers hadden bedacht een deel van dit bedrag te verwerven via een te Batavia te houden geldinzameling. Volgens Johannes Diederik Kruseman moest dit geen probleem vormen, aangezien het ‘Gouvernement, de Armee, de Marine, de Ambtenaren en de Ingezettenen van Java’ dit ook zeker een mooi plan zouden vinden.5

In september 1832 waren de monumentale, bijna drie meter hoge portretten gereed en werden ze geëxposeerd op de Amsterdamse Tentoonstelling van Levende Meesters [3-4].6 In maart 1833 werd aanstalten gemaakt tot verzending ervan naar de Oost.7 Maar voordat de doeken daadwerkelijk aan boord van het Bremer schip Sophia werden gebracht, wenste de schilder een garantstelling voor het totaalbedrag van 6.000 gulden. Helaas voor Kruseman was De Stuers al terug gegaan naar Indië zonder deze borgovereenkomst te ondertekenen. Kruseman probeerde nog tevergeefs zijn broer en Cleerens voor de gehele som verantwoordelijk te stellen, maar deze weigerden. Uiteindelijk gingen beiden akkoord met een garantstelling van ieder een derde deel van het totaalbedrag.8 Het deel van De Stuers nam Kruseman noodgedwongen voor zijn ‘eigen rekening.’ Afgesproken werd dat binnen twee jaar na de verzending van de werken Cornelis in ieder geval 4.000 gulden betaald zou krijgen.

Maar het betalingstraject verliep moeizaam. Ruim twee jaar na verzending van de portretten, op 8 juni 1835, deed Kruseman het schriftelijke verzoek aan de Minister van Koloniën om 2.000 gulden in te houden op de toelage van Cleerens, tot betaling van zijn werkzaamheden.9 Uit de inhoud van dit rekest blijkt de reden. Na het verlopen van de afgesproken termijn van twee jaar had alleen Johannes Diederik Kruseman zijn deel van de garantstelling betaald. Cleerens, inmiddels Generaal Majoor titulair, echter niet. Ondanks herhaaldelijk ‘en steeds beleefdelijk’ te zijn aangemaand, had hij niet aan Krusemans betalingsverzoek voldaan. Bovendien vertrok Cleerens op korte termijn naar de Oost, en zou dan nog minder geneigd zijn om aan zijn betalingsverplichting te voldoen.10 Krusemans bange vermoedens werden bevestigd: zonder te hebben betaald stapte Cleerens, acht dagen na het indienen van het rekest, aan boord van het schip Jacob Cats richting Nederlands-Indië.

De militair schetste in zijn brief aan de minister van 16 juni 1835 zijn kant van het verhaal.11 Allereerst had hij Kruseman uitgenodigd bij hem thuis in Den Haag om over de zaak te spreken, maar de kunstenaar zond blijkbaar iedere keer een vertegenwoordiger. Daarop had Cleerens Kruseman thuis bezocht. Cleerens had geprobeerd Kruseman gerust te stellen door te beloven dat hij, eenmaal in Java, alles zou doen om de betaling in orde te brengen. Ook vertelde hij dat men te Java was gestart met de geldinzameling voor de portretten. Dat laatste zal Kruseman echter niet veel vertrouwen hebben gegeven in een snelle financiële afwikkeling. De kunstenaar hield dus voet bij stuk en had volgens de militair alleen maar geantwoord ‘ik moet mijne gelden hebben voor dat U vertrekt.’12

Cleerens vervolgde zijn repliek met te stellen dat Krusemans gage te hoog was en dat de portretten ‘door een ander schilder voor veel minder prijs even goed zoude hebben laten maken.’ Dit laatste had dan ook volgens de Generaal Majoor als bijkomend voordeel gehad dat er in Batavia minder bezwaren waren geweest bij het presenteren van de intekenlijst. Hij vond 4.000 gulden voor beide portretten wel voldoende, helemaal omdat de schilder volgens hem de prijs zonder overleg op 6.000 gulden had bepaald.13 Cleerens besloot zijn verweer met het verzoek geen gehoor te geven aan de eis om 2.000 gulden op zijn toelage te korten ten gunste van Kruseman, ‘maar te willen goedvinden, dat mij een jaar verlenging gegeven mag worden, ten einde de zaak definitief te schikken.’14

Eind goed, al goed?
Ruim een jaar later werd de zaak in behandeling genomen door de Gouverneur Generaal te Nederlands-Indië Dominique Jacques de Eerens (1781-1840) [5]. De Eerens was bevoegd te beschikken in deze zaak omdat Cleerens in Nederlands-Indië woonde.15 In het daaruit voortkomende besluit is te lezen dat de geldinzameling bijna 3.700 gulden had opgebracht. Na aftrek van dit bedrag van de 6.000 gulden ter vervaardiging van de portretten, was er nog een opstaand bedrag van ongeveer 2.300 gulden. Op advies van de Directeur Generaal van financiën Joan Cornelis Reijnst (1798-1871) werd dit resterende bedrag door het Rijk aangevuld. Uiteindelijk werd bepaald ‘voor het totaal kostende der door den kunstschilder C. Kruseman vervaardigde portretten van H.H. EC. Baron van der Capellen en de Kock is uitgekeerd eene som van f 6.000 na aftrek van f 561 wegens op de portretten te Batavia inkomende regten welke ten laste van dien schilder zijn gebragt.’16 Zo kreeg Kruseman, na lang soebatten, zijn 6.000 gulden, maar met aftrek van 561 gulden aan verschuldigde belastingen. Die moest de schilder van het Rijk maar zelf betalen. Kruseman heeft met hulp van zijn broer Johan Diederik, tot 1843 geprobeerd de ingehouden 561 gulden alsnog vergoed te krijgen. Voor zover uit de overgeleverde stukken is af te leiden, was dit tevergeefs.17

De monumentale portretten van Van der Capellen en De Kock werden in de Landvoogdelijke galerij te Batavia opgenomen. Deze galerij, tegenwoordig ondergebracht bij het Rijksmuseum Amsterdam, bestond uit een groep portretten van de Landvoogden van de VOC en hun negentiende-eeuwse opvolgers.18 Aangezien het Indische bestuur het tekort had aangevuld van de geldinzameling, kwamen de monumentale portretten in deze Landsverzameling terecht.19 De twee portretten zijn tijdens de Japanse bezetting verloren gegaan.20

Epiloog
De Landvoogdelijke verzameling ontving een aantal jaren later nog twee portretten, zowel van oud gouverneur-generaal Van der Capellen, als van oud gouverneur-generaal De Kock. Zoals gebruikelijk waren beide heren door de Nederlands-Indische regering uitgenodigd om hun portretten te laten maken ten behoeve van de portrettengalerij van de Landvoogdelijke verzameling te Batavia. Zowel Van der Capellen, als later De Kock, vroegen Kruseman om hun portretten te schilderen, deze keer heupstukken [6-7].21 Krusemans beeltenis van Van der Capellen arriveerde omstreeks 1838 te Batavia, dat van De Kock in 1840. De twee monumentale portretten ten voeten uit waren toen al geaccepteerd voor de portrettengalerij.22 Desalniettemin werden deze heupstukken ook in de Landvoogdelijke verzameling opgenomen. In 1950 werden de bewaard gebleven portretten van de verzameling, waaronder de heupstukken van Van der Capellen en De Kock, overgebracht vanuit het paleis Rijswijk in Jakarta naar het Rijksmuseum Amsterdam.23

1
Jean Chrétien Valois
Portret van François Vincent Henri Antoine de Stuers (1792-1881)
Private collection


2
Cornelis Kruseman
Portret van Johannes Diederik Kruseman (1794-1861), 1855 gedateerd
Private collection


3
Cornelis Kruseman
Portret van Godert Alexander Gerrit Philip baron van der Capellen (1778-1848), 1832 gedateerd
Jakarta, Weltevreden - Verzameling van 's Lands Schilderijen


4
Cornelis Kruseman
Portret van luitenant gouverneur-generaal Hendrik Merkus Baron de Kock (1779-1845), ca. 1832
Jakarta, Weltevreden - Verzameling van 's Lands Schilderijen


5
Jan Adam Kruseman
Portret van Dominique Jacques de Eerens (1781-1840), ca. 1842
Amsterdam, Tropenmuseum, inv./cat.nr. 1582-1


6
Cornelis Kruseman
Portret van Godert Alexander Gerard Philip baron van der Capellen (1778-1848), ca. 1838
Amsterdam, Rijksmuseum, inv./cat.nr. ska-3795

7
Cornelis Kruseman
Portret van Lt. Gouverneur Generaal Hendrik Merkus Baron de Kock (1779-1845), ca. 1832-1834
Amsterdam, Rijksmuseum, inv./cat.nr. Sk-a 3796; 1386-A8



Notes

1 De Javaoorlog, een conflict in Midden-Java tussen de koloniale regering van Nederlands-Indië en de bevolking uit de vorstenlanden Jogjakarta en Soerakarta onder leiding van prins Diepo Negoro (1785-1855), was net beëindigd in het voordeel van Nederland.

2 In de periode maart 1826 tot januari 1830 was De Kock luitenant-Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië. Hij leidde als legeraanvoerder op Java de strijd tegen prins Diepo Negoro, aanvoerder van de Javaanse opstand tegen de Nederlandse overheersing. Op zeker moment had De Kock de prins onder vrijgeleide uitgenodigd voor vredesbesprekingen. Diepo Negoro besloot op deze uitnodiging in te gaan, maar werd alsnog gevangen genomen en verbannen. Daarna werd De Kock waarnemend Gouverneur-Generaal. Voor een uitgebreidere beschrijving van De Cocks carrière: Wessels Boer 1995, dl. 2, pp. 60-64; Reynaerts 2019, p. 126; Voor Van der Capellens carrière: Wessels Boer 1995, dl. 2, pp. 52-59.

3 Cleerens, één van de drie initiators, suggereerde in zijn brief aan de Minister van Koloniën van 16 juni 1835 (NL-HaNA, Koloniën, 1814-1849, 2.10.01, inv.nr. 992, nr. 9, 19 september 1835) dat het idee was ontstaan vanuit de leden van Sociëteit de Harmonie te Batavia. In april 1830 ging Johannes Diederik Kruseman in ieder geval met verlof: Hugenholtz 2000, p. 119.

4 NL-HaNA, Koloniën, 1814-1849, 2.10.01, inv.nr. 992, nr. 9, 19 september 1835.

5 Brief van J.D. Kruseman aan J.B. Cleerens van 24 maart 1833 (NL-HaNA, Koloniën, 1814-1849, 2.10.01, inv.nr. 992, nr. 9, 19 september 1835).

6 TLM Amsterdam 1832, nrs. 190-191.

7 Met de adressering geen enkel risico werd genomen ‘Ik zal de schilderstukken aan De Stuers en Baumhauer te zamen adresseren, want de menschen in Indië zijn ook sterfelijk, zoude het misschien wel niet goed zijn er Merkens bij te voegen.’: brief van J.D. Kruseman aan J.B. Cleerens van 24 maart 1833 (NL-HaNA, Koloniën, 1814-1849, 2.10.01, inv.nr. 992, nr. 9, 19 september 1835).

8 Kopie van de overeenkomst tot garantstelling van 24 maart -5 april 1833 (NL-HaNA, Koloniën, 1814-1849, 2.10.01, inv.nr. 992, nr. 9, 19 september 1835).

9 Brief namens Cornelis Kruseman aan de Minister van Koloniën van 8 juni 1835 (NL-HaNA, Koloniën, 1814-1849, 2.10.01, inv.nr. 992, nr. 9, 19 september 1835).

10 Brief van Cornelis Kruseman aan de Minister van Koloniën van 8 juni 1835, (NL-HaNA, Koloniën, 1814-1849, 2.10.01, inv.nr. 992, nr. 9, 19 september 1835).

11 Brief van J.B. Cleerens aan de Minister van Koloniën van 16 juni 1835, (NL-HaNA, Koloniën, 1814-1849, 2.10.01, inv.nr. 992, nr. 9, 19 september 1835).

12 Brief van J.B. Cleerens aan de Minister van Koloniën van 16 juni 1835, (NL-HaNA, Koloniën, 1814-1849, 2.10.01, inv.nr. 992, nr. 9, 19 september 1835).

13 In het dossier staat dat partijen als prijs waren overeengekomen ‘de som van vijfduizend gulden, daar buiten stellende alle onkosten voor lijsten, kisten verzending etc. […]’: NL-HaNA, Koloniën, 1814-1849, 2.10.01, inv.nr. 992, nr. 9, 19 september 1835.

14 Brief van J.B. Cleerens aan de Minister van Kolonien van 16 juni 1835, (NL-HaNA, Koloniën, 1814-1849, 2.10.01, inv.nr. 992, nr. 9, 19 september 1835).

15 Extract uit het Register der Resolutiën van den Gouverneur Generaal van Nederlandsch Indië in Rade, Batavia, den 25 September 1836, nr. 100 Archief Familie Kruseman; De geldinzameling bracht fl 3.691,33 zodat er nog een bedrag van fl 2.308,33 resteerde.

16 Extract uit het Register der Resolutien van den Gouverneur Generaal van Nederlandsch Indië in Rade, Batavia, den 25 September 1836, nr. 100 Archief Familie Kruseman.

17 In het Archief Familie Kruseman bevinden zich de in 1843 geschreven verzoeken van Johan Diederik Kruseman ten behoeve van Cornelis, tot betaling van het nog openstaande bedrag van 561 gulden: nr. 101, Archief Familie Kruseman.

18 In 1950 werden de Landvoogdelijke portretten overgebracht vanuit het paleis Rijswijk in Jakarta naar Nederland en geplaatst op de inventaris van het Rijksmuseum: Van Thiel 1976, pp. 711-723; Van de Laar en De Ridder 1997.

19 De Loos-Haaxman 1941, pp. 125, 129-130.

20 Wessels Boer 1995, deel 2, pp. 58 en 63.

21 In 1830 had Van der Capelle aan Kruseman gevraagd het heupstuk te schilderen. Wanneer De Kock aan Kruseman de opdracht gaf voor zijn heupstuk is niet bekend; De Loos-Haaxman 1941, pp. 125-126, 129-130.

22 De Loos-Haaxman 1941, p. 126

23 Van Thiel, 1976, p. 711-723, Van der Capellen (Ska-3795) en De Kock (Ska-3796); Van de Laar en De Ridder 1997.

Cookies disclaimer

While surfing the internet, your preferences are remembered by cookies. Cookies are small text files placed on a pc, tablet or cell phone each time you open a webpage. Cookies are used to improve your user experience by anonymously monitoring web visits. By browsing this website, you agree to the placement of cookies.
I agree