1.5 Katholieke kerk als opdrachtgever
Voor het schilderen van historiestukken met religieuze onderwerpen had in principe de katholieke kerk als opdrachtgever voor Kruseman profijtelijk kunnen zijn. De katholieken hadden in 1813 het grondrecht herkregen om zich publiekelijk te manifesteren. Zij grepen dat aan door vele nieuwe kerken te bouwen. Voor de aankleding van die nieuwe kerken met onder andere religieuze schilderijen hadden de kerkelijke opdrachtgevers echter een sterke voorkeur voor katholieke kunstenaars. Kruseman was er althans van overtuigd dat zijn Lutherse achtergrond de katholieke opdrachtgevers afschrikte. Anderzijds lijkt Krusemans neoclassicistische vocabulaire te katholiek te zijn geweest voor protestantse liefhebbers van religieuze kunst [1].1
Meer in het algemeen was juist in de periode waarin Kruseman zijn positie als gearriveerd kunstenaar had kunnen uitbouwen de Nederlandse economie weinig florissant. In 1830 brak met de Belgische Opstand een periode van politieke en financiële problemen aan, die meer dan tien jaar zou duren. Grote overheidsuitgaven voor kunst waren dus ondenkbaar, zeker gezien de dominante positie van de protestantse politici. Verschillende van Krusemans projecten voor het schilderen van grote historiestukken waarin de overheid een belangrijke rol speelde, werden ware hoofdpijndossiers, zoals we zullen zien in hoofdstuk 6 [2-3].
1
Cornelis Kruseman
Christus zegenende, 1832 gedateerd
Den Haag, Cornelis Kruseman - J.M.C. Ising Stichting
2
Cornelis Kruseman
De vervanging van het gewonde paard van de prins van Oranje tijdens de slag bij Bautersem in 1831 [schets], ca. 1832
Amsterdam, Rijksmuseum, inv./cat.nr. A 2823
3
Cornelis Kruseman
Vertrek van Phillips den II uit de Nederlanden in 1559, 1833 gedateerd
Amsterdam, Rijksmuseum, inv./cat.nr. SK-A-1068
Notes
1 Zie hierover Hoofdstuk 6 van deze RKDStudy.