Cornelis Kruseman (1797–1857)

RKD STUDIES

1.4 Weinig opdrachtgevers voor historiestukken


Kruseman onderscheidde zich met die neoclassicistische stijl en historische onderwerpen nadrukkelijk van zijn Nederlandse vakbroeders, die destijds overwegend schilderijen maakten die geïnspireerd waren op de klassieke werken van de vaderlandse kunst uit de zeventiende eeuw. Vooral hun genrestukken en landschappen in deze historiserende stijl waren gewild bij verzamelaars in binnen- en buitenland. Daarnaast was er een kleine groep Nederlandse kunstenaars die zich liet inspireren door de Franse romantiek en slechts heel weinig kunstenaars legden zich zoals Kruseman toe op historische onderwerpen.1

Want hoewel het historiestuk in de kunsttheorie hoog werd aangeschreven, zou Kruseman ervaren dat het niet gemakkelijk was om met dergelijke schilderijen een bestaan op te bouwen. De Nederlandse kunstwereld was in de negentiende eeuw hoofdzakelijk markt gedreven en het maken van ambitieuze, dus omvangrijke en bewerkelijke historiestukken vergde een aanzienlijke investering, met navenante financiële risico’s. Anders dan bij de kleinere landschappen en genrestukken was daardoor het maken van historiestukken zonder een gefortuneerde opdrachtgever een hachelijke zaak.

Traditioneel had Nederland weinig van dergelijke opdrachtgevers. De Oranjes hadden als stadhouders tijdens de Republiek minder belangstelling getoond voor de kunsten dan de vorsten in de omringende landen. In de negentiende eeuw was dat niet heel anders. Koning Willem I had persoonlijk ook weinig belangstelling voor kunst, maar toch was zijn inbreng voor de rijkscollectie niet onaanzienlijk door het door hem ontwikkelde kunstbeleid met daarin een aankoopbudget voor de rijkscollectie. Zo kocht hij op het terrein van de eigentijdse kunst diverse historiestukken.2 Kruseman profiteerde hiervan door een koninklijke bestelling in 1826 van een religieus schilderij op monumentaal formaat [1].

Opvolger koning Willem II (1792-1849) was weliswaar een gedreven kunstverzamelaar, maar hij beëindigde wel de financiering van kunstaankopen door het Rijk.3 Toch gaf hij Kruseman in 1841 een grote opdracht, namelijk het schilderen van een Johannes predikende in de woestijn op monumentaal formaat [2]. De kunstliefde van Willem II werd echter, net als de luxueuze vorstelijke staat die hij voerde, gefinancierd met geld dat hij niet bezat. Kruseman zal onrustige nachten hebben gehad door het onvermijdelijke faillissement dat de koning na zijn vroegtijdige dood achterliet.

1
Cornelis Kruseman
De graflegging van Christus, 1830 gedateerd
Amsterdam, Rijksmuseum, inv./cat.nr. SK-A-1066


2
Cornelis Kruseman
Johannes de Doper predikende in de woestijn, 1847 gedateerd
Den Haag, Stichting Historische Verzamelingen van het Huis Oranje-Nassau



Notes

1 Rademakers 2020, p. 225.

2 Bergvelt 1992, pp. 261, 284. In de periode 1814-1840 heeft Willem I voor kunstvoorwerpen ten bate van zichzelf en van de musea ongeveer 500.000 gulden uitgegeven, waarvan ongeveer 2/3 voor de musea en 1/3 voor privédoeleinden.

3 Bergvelt 1992, p. 284.

Cookies disclaimer

While surfing the internet, your preferences are remembered by cookies. Cookies are small text files placed on a pc, tablet or cell phone each time you open a webpage. Cookies are used to improve your user experience by anonymously monitoring web visits. By browsing this website, you agree to the placement of cookies.
I agree