5.7 Contacten in Rome
Kruseman vertelt in zijn Aanteekeningen maar mondjesmaat over zijn in Rome opgedane vrienden en kennissen. Deze alledaagse zaken lagen niet in de lijn van Krusemans bedoeling met deze publicatie waarmee hij zich vooral als erudiet kunstenaar op de kaart wenste te zetten. In dat kader waren hooguit de ontmoetingen met belangrijke kunstenaars, verzamelaars en andere prominente figuren het noemen waard. Zo vertelt Kruseman uitgebreid over een bezoek aan het atelier van de gevierde Deense beeldhouwer Bertel Thorvaldsen (1770-1844) [1].1 Ook vermeldt hij twee belangrijke zakelijke contacten, namelijk de Nederlandse ambassadeur Johann Gotthard Reinhold (1771-1838) en de bankier Giovani Torlonia (1755-1829), beiden zeer relevant voor introducties in de hoge Romeinse kringen.2
Maar Kruseman zwijgt niet helemaal over zijn kennissenkring. De chronologie van zijn reisverslag volgend, lezen we enkele zinnen over zijn aangename kennismaking met de schilder Philippe Jacques Van Bree (1786-1871) in februari 1822. Daarnaast noemt hij een ontmoeting met een ‘jong mensch’, op dat moment pensionaire van de Academie van Antwerpen. Deze onbekende kunstenaar was volgens Kruseman te Rome de enige Nederlander die gespecialiseerd was in de historieschilderkunst.3 Vervolgens somt de Amsterdammer in algemene zin de overige nationaliteiten van kunstenaars op actief in Rome: ‘De Duitsche kunstenaars vormen het grootste ligchaam, en zijn aan hun costuum, en bijzondere keus van schilderen, spoedig te kennen. Op hen volgend de Franschen; de overigen zijn meest Russen, Italianen, Polen en Nederlanders, terwijl men hier verder genoegzaam van alle Europesche natien, schilders, beeldhouwers of architekten, aantreft.’4
Later, in november 1822, schrijft Kruseman: ‘Ik bewoon een paar kamers, werk onafgebroken, en leef voor het overige zeer eenzaam en stil. Ik heb hier weinig omgang, behalve het aangenaam verkeer met twee Brabandsche schilders’. Dit zijn de Zuid-Nederlandse kunstenaars Frans Vervloet (1795-1872) en Jean Baptiste Lodewijk Maes Canini (1794-1856).5 Hun bijzondere vriendschap wordt bevestigd met het door hen samen gesigneerde schilderijtje Gezicht op de ruïne van de Basilica van Maxentius te Rome [2]. Verderop stipt Kruseman aan zich te verheugen op de komst van Prix de Rome winnaar en beeldhouwer Louis Royer (1793-1868) en schilder Peter Paul Joseph Noël (1789-1822) die de Nederlandse gelederen komen versterken.6 Veel later, in september 1824, noemt hij zijn kunstbroeders Royer, Vervloet en de Gentse architect Jacques Velleman (1802-1866) in het kader van hun gezamenlijke studiereis naar Napels.7 Tenslotte meldt Kruseman de Franse pensionaire François Dubois (1790-1871) en de landschapsschilder Abraham Teerlink (1776-1857) – maar de laatste uitsluitend in zijn rol van dichter actief tijdens Krusemans afscheidsdiner.8
Voor het overige zwijgt de kunstenaar in zijn publicatie over ontmoetingen met Zuid- en Noord-Nederlandse kunstenaars.9 Vriend Royer, toen nog in Rome, sprak naderhand zijn verbazing uit over Krusemans zwijgzaamheid aangaande de belevenissen met zijn kunstbroeders. Kruseman had de beeldhouwer bij een brief van januari 1827 een exemplaar van zijn Aanteekeningen meegezonden: ‘ontvang het van mij als een geschenke en bewijs mijne vriendschap. Geef het vervolgens de landgenoten ter lezing en zeg mij dan eens wat men er van zegd of het hen en of u bevald, adieu Kees.’10 Royer schreef drie maanden later terug dat hij het erg jammer vond dat Teerlink er in het reisverslag zo bekaaid vanaf kwam: ‘Je weet dat ik al dadelijk regtuit spreek, dus zal ik eenige aanmerkingen doen. Waarom spreek je zoo weinig lof van den grooten Teerlink? Waarom doe je dien man voor dichter passeren? Van mij wil ik niets zeggen: ik was bekend voor beeldhouwer vóor ik Rome betrapte. [Maar] waarom maakte [je] dien man niet onsterfelijk?’ [3]11
Meer inzicht in Krusemans vriendenkring te Rome bieden drie brieven aan vriend Royer uit 1824-1827.12 Naast de al bekende kennissen, zoals Vervloet en Van Bree vraagt Cornelis vooral de hartelijke groeten te doen aan Josse Sébastien Van den Abeele (1797-1855), Hendrik Voogd (1768-1839), Martin Verstappen (1773-1853), Jean Dieudonné Wérixhas (?-?), beeldhouwer Matthijs Kessels (1784-1836) en zijn echtgenote Francesca Alvitez [Girardi [?]], architect Willem Kessels (1777-1837), Victor Schnetz (1787-1870), Leopold Robert (1794-1835), en beeldhouwer Louis Jéhotte (1803-1884).
Een extra aanvulling op Krusemans dagelijkse belevenissen en ontmoetingen geven de ongepubliceerde dagboeknotities van de eerder genoemde Mechelse schilder van stadsgezichten Frans Vervloet [4].13 Begin 1821 hadden beide heren elkaar al in Amsterdam ontmoet, toen Vervloet het atelier van Kruseman bezocht.14 In Rome zouden zij veel samen optrekken. In tegenstelling tot Krusemans Aanteekeningen waren Vervloets notities strikt voor eigen gebruik. De daarmee samenhangende spontaniteit en openhartigheid ervan maken deze teksten een interessant document over het dagelijkse leven van een kunstenaar. Bovendien geven ze een onverbloemd kijkje in de veel voorkomende contacten tussen de kunstenaars onderling.
Zo is te lezen dat Vervloet met ‘mes amis Kruseman et Maes’ regelmatig de ateliers bezoekt van Canova (1757-1822), Leopold Robert, Thorvaldsen en Vincenzo Camuccini (1771-1844). Kunstenaarsateliers in Rome waren voor reizigers, maar ook kunstenaars of andere belangstellenden eenvoudig op te zoeken dankzij de gids Elenco di tutti i pittori, scultori, architetti, miniatori, incisori din gemme e in rame scultori in metallo e mosaicisti […] geschreven door Enrico [Heinrich] Keller (1778-1862) [5].15 Omstreeks 1823 kreeg Keller opdracht van Lord Compton tot het samenstellen van dit gidsje. Dat had het doel om (gefortuneerde) bezoekers van de Eeuwige stad eenvoudig met ‘behoeftige’ kunstenaars en hun werk in contact te brengen, door het vermelden van de adressen van kunstenaars die op dat moment in Rome actief waren.16 Ook vertelt Vervloet wat meer over de bezoeken met Kruseman en zijn landgenoten Kessels, Voogd en Verstappen aan de vele trekpleisters van Rome, zoals het Vaticaan, het Forum en de talrijke kerken.17 Bovendien geeft de Mechelaar een uitgebreider verslag van de diverse tripjes in de omgeving van Rome en Napels in gezelschap van Kruseman en andere kunstenaarsvrienden.
1
Hans Ditlev Christian Martens
Paus Leo XII bezoekt Thorvaldsen's atelier bij de Piazza Barberini op 18 october 1826, ca. 1830
Kopenhagen, Thorvaldsen Museum, inv./cat.nr. Dep. 18
2
Cornelis Kruseman Frans Vervloet Jean Baptiste Lodewijk Maes Canini
Gezicht op de ruïne van de Basilica van Maxentius te Rome, 1823 gedateerd
Den Haag, Cornelis Kruseman - J.M.C. Ising Stichting
3
Abraham Teerlink
De cascatelle bij Tivoli bij opkomend onweer, 1824 gedateerd
Rome, Istituto Storico Olandese
4
Pagina uit het dagboek van Frans Vervloet, collectie Bibliotheca del Museo Correr, Venetië
5
Pagina uit Elenco di tutti i pittori, scultori, architetti, miniatori, incisori din gemme e in rame scultori in metallo e mosaicisti […] geschreven door Enrico [Heinrich] Keller, 1824
Notes
2 Kruseman 1826, pp. 71-72; Kuyvenhoven 1984.
3 Kruseman 1826, p. 72.
6 Kruseman 1826, p. 94; Peter Paul Joseph Noël overleed op weg naar Rome op 27 november 1822 te Sosoye (Anhée); Dupont 2005.
7 Kruseman 1826, pp. 120, 130.
9 Wel soms als ‘Mijne Nederlandsche kunstbroeders en vrienden’: Kruseman 1826, p. 172.
10 Brief van Cornelis Kruseman aan Louis Royer van 29 januari 1827 (Archief Familie Alberdingk Thijm inv.nr. 5305, collectie KDC, Nijmegen).
11 Brief van Louis Royer aan Cornelis Kruseman van 10 juni 1827: Ising 1870, pp. 37-39, hier p. 37.
12 Brief van Cornelis Kruseman aan Louis Royer van 10 december 1824; brief van Cornelis Kruseman aan Louis Royer van 2 januari 1825; brief van Cornelis Kruseman aan Louis Royer van 21 mei 1825; brief van Cornelis Kruseman aan Louis Royer van 29 januari 1827 (Archief Familie Alberdingk Thijm inv.nr. 5305, collectie KDC, Nijmegen).
13 Vervloet 1821-1872; Coekelberghs 1976, pp. 328-349; Coekelberghs en Loze 1985-1986, pp. 328- 335.
14 ‘Le lendemain j’ai rendu visite chez Kruseman jeune homme de 24 ans peintre celebre j’ai vu une quantite d’etudes peint avec franchise, des portraits naturel et plusieurs compositions vraiment beau […] in Vervloet 1821-1872, [februari-maart 1821].
15 Keller 1824, in 1830 volgde een geactualiseerde versie.
16 Dit handzame boekje bevat de adressenlijsten van onder andere kunstenaars, architecten, handelaren in prenten en verkopers van schilderbenodigdheden. Ook bevat het de openingstijden van diverse musea en bibliotheken. De kunstenaars zijn gecategoriseerd op hun specialisme zoals beeldhouwen, historie-, landschap en genreschilderkunst. Daarbinnen volgen dan op alfabetische volgorde de achternaam, nationaliteit en adres. Zo staat Kruseman onder de historieschilders met als adres de Vicolo del Borghetto n 88. Verder zijn de adressen te vinden van ‘landgenoten’ Teerlinck, Maes [als Maas], Van Bree [als Vanbrée] , Van den Abeele [als Vandenabele], Voogd, Verstappen [als Werstappen], Kessels en Royer [als Rojé]: Keller 1824; Noack 1927, dl.2.
17 Vervloet 1821-1872, [vóór 22 oktober 1822].