Cornelis Kruseman (1797–1857)

RKD STUDIES

5.3 Twee maanden in Parijs (17 oktober 1821 – 16 december 1821)


Vanuit zijn kamer in het ‘Hôtel des sept frères Maçon’, aan de rue de Grenelle-Saint-Honoré verkende Kruseman Parijs.1 De eerste dagen bezocht hij de toeristische trekpleisters zoals het Palais Royal, la Cimetière du père Lachaisse, de Pont Neuf, de Jardin des Plantes en Montmartre [1-2]. De avond bracht hij door in Café des Milles Colonnes gevestigd in het Palais Royal. De stad had volgens Kruseman veel overeenkomsten ‘met een grooten winkel, die met de bontste kleuren en de verschillendste voorwerpen overladen is; terwijl de meestal morsige straten, den ganschen dag, met een ontelbare drom van voetgangers en rijtuigen zijn opgevuld.’2 Dat de kunstenaar getroffen was door de kleurrijke drukte is geen verrassend sentiment als je bedenkt dat hij vlakbij Les Halles logeerde, waar gigantische markten de hele stad bevoorraadden.

Na ongeveer twee weken had Kruseman genoeg van zijn ‘zwarte, onaangename verblijf’ in het Hôtel des sept frères Maçon’ en verhuisde hij naar een kamer bij de weduwe A. in de rue d‘Enfer op de rive gauche tegenover Parc Luxembourg, tegenwoordig Boulevard Saint-Michel.3 Maar hoewel in de buurt van het Musée du Luxembourg – , hét museum voor eigentijdse kunst – , was de ligging volgens de jonge kunstenaar ook ongunstig.4 Mogelijk dat zijn (potentiële) voor ons onbekende opdrachtgevers meer op de rive droite gevestigd waren. Bovendien was het er bepaald niet schoon, zo vertelt Kruseman: ‘de gordijnen [zijn] zoo bruin als of zij door koffij waren gehaald, en voor mijn venster hangt bestendig een gordijntje van spinrag’.5 Hij vroeg zich wanhopig af of het hem zou lukken ergens in Parijs ‘nette Hollandsche burgerkamers’ te vinden.6 Uiteindelijk betrok hij een fraai, groot en goed gemeubileerd appartement in Hôtel de Danemarc, aan de rue Sainte-Anne, gelegen op de rive droite.7

Op het gebied van de kunst stelde Parijs in ieder geval niet teleur. Kruseman bezocht uiteraard het Louvre voor de werken van de oude Italiaanse, Franse en Hollandse meesters zoals Giovanni Battista Cima da Conegliano (1459/60-1517/18), Rafaël, Tiziano (1488/90-1576), Charles Le Brun (1619-1690) en Nicolaes Berchem (1621/22-1683). Maar vooral met de collectie van Musée du Luxembourg was hij zeer ingenomen. Bij het zien van Jacques-Louis Davids De eed van de Horatii (1784), Anne Louis Girodet-Triosons (1767-1824) De Zondvloed (ca. 1806) en de werken van Horace Vernet (1789-1863) werd, zo schreef Kruseman, ‘het opgevatte vooroordeel tegen de Fransche kunst bij mij […] weggenomen.’ [3-11]. Volgens de kunstenaar waren deze werken geen fraai samengestelde, koude schilderijen. Het waren verheven, complexe voorstellingen waaruit grondige kennis en echte studie bleek van grote, talentvolle kunstenaars. Meer algemeen was de verzuchting van de kunstenaar: ‘ja, ik wenschte dat vele mijner landgenooten, welke omtrent de Fransche school dikwerf een al te voorbarig oordeel vellen, hier uit eigene oogen kwamen zien, om met mij der waarheid hulde te doen.8

Ook de beeldengalerij van het Musée des Antiques in het Louvre wekte Krusemans bewondering: ‘het is een ware tooverwereld.’9 Zoals toen gebruikelijk bezocht Kruseman ook een aantal ateliers, zoals dat van François Gérard (1770-1837), leerling van David, van Jean-Baptiste Isabey (1767-1855), leerling van Girodet, en van de Nederlandse stillevenschilder Georgius Jacobus Johannes van Os (1782-1861), die werkte voor de porseleinfabriek in Sèvres.10 Kruseman noemt verder zijn bezoeken aan de Parijse theaters, het Panthéon, de Tuilerieën, het Hôtel des Invalides en de vele paleizen zoals Versailles, het groot en klein Trianon en kasteel Saint Cloud, ten westen van Parijs.11 De Amsterdammer bezocht bovendien diverse salons. Hij vermeldt echter alleen zijn avonden bij de uit Brugge afkomstige portrettist Franciscus Josephus Kinsoen (1770-1839) ‘waar wij ons dikwijl met muzijk vermaakten.’12

Maar het is niet alleen studeren en genieten van de stad: ‘Van het oogenblik af dat ik begon te werken, hield ik op reiziger te zijn.’13 De jonge schilder was volgens eigen zeggen vooral druk met portretopdrachten ‘welke veel genoegen geven en goed betaald worden en men doet mij voordeelige aanbiedingen om hier, zoo al niet geheel, ten minste dezen winter te blijven.’ 14 In zijn journaal noemt de schilder alleen de werkzaamheden voor een portret van een mevrouw S.: ‘een lief model van de Fransche schoone sekse. Ik nam van haar het hoofd en eene schets ten voeten uit, hopende deze schilderij in Rome te vervaardigen.’15 Voor de andere personen moet worden verlaten op de overgeleverde lijst van portretten uit het Archief Familie Kruseman. Die vermeldt vier namen van personen die de kunstenaar tijdens zijn reis portretteerde, namelijk ‘de heer Dacosta , De Ambassadeur Fagel, De heer Delprat en Mev. Schmoll (levensgroot ten voeten uit)’.16

1
Cornelis Kruseman
Gezicht op de Pont Neuf in Parijs, ca. 1821
Private collection


2
Cornelis Kruseman
Gezicht op de Pont des Arts in Parijs, ca. 1821
Private collection


3
Jacques-Louis David
De eed van de Horatii, 1784-1785
Parijs, Musée du Louvre, inv./cat.nr. 47


4
Anne Louis Girodet-Trioson
De zondvloed, eerste helft 19e eeuw
Parijs, Musée du Louvre, inv./cat.nr. 4934


5
Cornelis Kruseman naar Giovanni Battista Cima da Conegliano
Maria met kind, Johannes de Doper en Maria Magdalena van Giovanni Battista Cima da Conegliano, ca. 1821
Private collection

6
Giovanni Battista Cima da Conegliano
Maria met kind, Johannes de Doper en Maria Magdalena, ca. 1511-1513
Parijs, Musée du Louvre, inv./cat.nr. 1259


7
Cornelis Kruseman naar Rafaël
Studies naar Rafaël's Portret van de Viceregine van Napels, Isabel de Requesens y Enríquez de Cardona-Anglesola en Rafaël's La Belle Jardinière, ca. 1821
Private collection

8
Rafaël
Maria met kind en Johannes de Doper, ca. 1507-1508
Parijs, Musée du Louvre, inv./cat.nr. 602

9
en Giulio Romano Rafaël Raphael of Rafaël of Giulio Romano
Portret van Doña Isabel de Requesens, (1500-1577) vice-reine van Napels, ca. 1518
Parijs, Musée du Louvre, inv./cat.nr. 612


10
Cornelis Kruseman naar Nicolaes Berchem
Studie naar Nicolaes Berghem's Muletière près d'un gué, ca. 1821
Private collection

11
Nicolaes Berchem
Ezelrijdster bij een doorwaarbare plaats, ca. 1660
Parijs, Musée du Louvre, inv./cat.nr. 1044



Notes

1 Kruseman 1826, p. 6; De la Bédollière 18[??], p. 340; Historische kaart van Parijs https://www.artistsinparis.org (geraadpleegd 10 juni 2021).

2 Kruseman 1826, p. 8.

3 Kruseman 1826 p. 8; Historische kaart Parijs https://www.artistsinparis.org (geraadpleegd 10 juni 2021); Rue d’Enfer zie https://fr.wikipedia.org/wiki/Rue_d%27Enfer_(Paris,_rive_gauche) (geraadpleegd 18 mei 2021).

4 Kruseman 1826, p. 14.

5 Kruseman 1826, p. 8-9.

6 Kruseman 1826, p. 9.

7 Kruseman 1826, p. 14; Historische kaart Parijs https://www.artistsinparis.org (geraadpleegd 10 juni 2021).

8 Kruseman 1826, pp. 11-12.

9 Kruseman 1826, pp. 7, 15-16.

10 Kruseman 1826 p. 16-20. Over het atelierbezoek in de negentiende eeuw: Kapelle 2010, pp. 43-44.

11 Kruseman 1826, p. 12-13.

12 Kruseman 1826, pp. 18-19. Kinsoen maakte in 1820 naam met zijn portret van Marie-Caroline de Bourbon-Sicile, Duchesse de Berry (1798-1870) met haar dochter Louise d'Artois (1819-1864).

13 Kruseman 1826, p. 15.

14 Kruseman 1826, p. 14.

15 Kruseman 1826, pp. 20-21.

16 Archief Familie Kruseman, nr. 63 ‘Lijst der door den schilder C. Kruseman vervaardigde portretten’: Mev. Schmoll is vermoedelijk de mevrouw S. uit het reisjournaal. De overige namen zijn te identificeren als Robbert Fagel (1771-1856) en de in Parijs overleden Daniel Theodore François Delprat (1785-1823). De Heer Dacosta zou de dichter Isaac Da Costa (1798-1860) kunnen zijn, maar onbekend is dat hij toen in Parijs verbleef.

Cookies disclaimer

While surfing the internet, your preferences are remembered by cookies. Cookies are small text files placed on a pc, tablet or cell phone each time you open a webpage. Cookies are used to improve your user experience by anonymously monitoring web visits. By browsing this website, you agree to the placement of cookies.
I agree