8.10 Opdrachten van de hofstad en het koningshuis
Tijdens een van die samenkomsten bij De Clercq kan Kruseman de burgemeester van Den Haag, Lodewijk Constantin Rabo Copes van Cattenburch hebben overtuigd van zijn kunnen. In 1827 schilderde Kruseman hem in ieder geval samen met zijn vrouw Regnera Geertruyd van Mierop (1768-1844) [1].1 Het dubbelportret toont het charmante echtpaar met links op de achtergrond een portretbuste, vermoedelijk van koning Willem I. De burgemeester staat met een ordeteken op de borst naast zijn zittende echtgenote.
Kort daarop gaf de stad Den Haag in mei 1828, middels dezelfde burgemeester Copes van Cattenburgh, Kruseman ook de opdracht tot het maken van een meer dan levensgroot portret ten voeten uit van koning Willem I. Dit monumentale portret, waarvan ook een olieverfschets bestaat, was bestemd voor een van de openbare gebouwen van de hofstad [2-3].2 Volgens Willem de Clercq poseerde de koning, terwijl hij zijn tijd nuttig benutte door dossiers te lezen, tegelijk voor dit portret en voor een marmeren buste die werd gemaakt door beeldhouwer Louis Royer [4].3 In 1830 zag De Clercq het afgeronde portret op Krusemans atelier: ‘Wij zagen bij Kruseman het portrait van den Koning dat mij zeer toeviel. Nimmer zag ik hem nog zoo gelijkend geschilderd.’4
Het monumentale portret toont de koning staand op een kleine verhoging, de Willemsorde op de borst, ten voeten uit in een vrijwel frontale pose. De vorst kijkt naar links, weg van de beschouwer, en draagt zijn militaire tenue: een volledig generaalsuniform dat te herkennen is aan de witte pantalon.5 De koninklijke mantel ligt gedrapeerd over de troon.6 Met zijn rechterhand wijst hij naar de tafel waarop de regalia en de Grondwet liggen.7 In zijn linkerhand houdt hij zijn generaalssteek met pluim. De troon achter de koning is rijkelijk versierd met houtsnijwerk en bevat zijn initiaal in de cirkel bovenop de rugleuning.
Het werk is een van de laatste in de reeks van 21 statieportretten van Willem I gemaakt door diverse Zuid- en Noord-Nederlandse kunstenaars in de periode van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1814-1830).8 Vanaf 1827 tonen de laatste vijf portretten gemaakt door respectievelijk Joseph Paelinck (1781-1839), Jean-Jacques De Langhe (1800-1865), Willem Bartel van der Kooi (1768-1836), Jean-Baptiste Van der Hulst (1790-1862) en Cornelis Kruseman een stevige, grijzende koning die klein lijkt in een grote ruimte.9 De portretten van Van der Hulst en Kruseman, beide uit 1830 en gemaakt in Den Haag, hebben enige overeenkomsten, zoals de gedrapeerde koningsmantel en de hoed in de hand [5]. Maar vooral Kruseman lijkt te hebben geworsteld met de houding van de koning en zijn verhoudingen ten opzichte van de ruimte en de meubelstukken, zoals de wat groot uitgevallen troon. In de dagbladen werd evenwel geschreven over de koninklijke belangstelling en goedkeuring ervan.10 Het publiek kon het werk tijdens de eerste twee weken van juni drie dagen per week bezichtigen van ’s middags twaalf tot drie uur.11 Onbekend is welk bedrag Kruseman ontving voor deze opdracht, maar wel dat hij burgemeester Copes van Cattenburgh moest aansporen om te betalen.12
1
Cornelis Kruseman
Dubbelportret van Lodewijk Constantin Rabo Copes van Cattenburch (1771-1842) en Regnera Geertruyd van Mierop (1768-1844), 1827 gedateerd
Den Haag, Kunstmuseum Den Haag, inv./cat.nr. 1-1872; 51
2
Cornelis Kruseman
Portret van Willem I van Oranje- Nassau (1772-1843), 1830 gedateerd
Apeldoorn, Paleis Het Loo Nationaal Museum
3
Cornelis Kruseman
Portret van Willem I van Oranje- Nassau (1772-1843), ca. 1830
Apeldoorn, Paleis Het Loo Nationaal Museum, inv./cat.nr. A 9
4
Louis Royer
Portret van koning Willem I (1772-1843), 1832 gedateerd
Whereabouts unknown
5
Jean-Baptiste Van der Hulst
Portret van koning Willem I (1772-1843), 1830 gedateerd
Den Haag, Stichting Historische Verzamelingen van het Huis Oranje-Nassau, inv./cat.nr. SC-1429
Een paar maanden later, mogelijk in het kielzog van het portret van haar schoonvader Willem I, verzocht prinses van Oranje Anna Paulowna (1795-1865) Kruseman haar te portretteren in een bijzondere, persoonlijke setting [6].13 Zij en haar echtgenoot kroonprins Willem van Oranje-Nassau (1792-1849) bevonden zich in een netelige positie omdat hem in oktober 1830 dubbelspel werd verweten bij de perikelen rond de afscheiding van de Zuidelijke Nederlanden van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.14 De prins trok zich enige tijd terug in de Postherberg te Willemsdorp, waar Anna Paulowna zich op 28 oktober bij hem voegde met haar oudste zoon.15 Het gezin bleef vier dagen in de kleine nederzetting aan het Hollands Diep, aan de overzijde van Moerdijk.16
Kort na haar terugkomst uit Willemsdorp benaderde Anna Paulowna Kruseman voor het schilderen van haar portret, bestemd voor haar man: ‘Op bijzondere last moest zij worden afgebeeld in reisgewaad, waarmede zij laatstmaal den Prins van Oranje te Willemsdorp is wezen zien.’17 Het portret toont Anna zoals opgedragen in reiskleding, de beschouwer (haar echtgenoot) met liefdevolle blik aankijkend. De gebouwen en het riviergezicht op het schilderij verwijzen vermoedelijk naar de omgeving waar het echtpaar in Willemsdorp verbleef. Links bovenaan liet zij een bijzondere boodschap aanbrengen: ‘Plutôt une cabane avec mon Guillaume que de souscrire au dèshonneur’.18
Begin augustus 1831 stuurde Anna Paulowna het portret aan prins Willem, die op dat moment leiding gaf aan de Tiendaagse Veldtocht (2 tot 12 augustus 1831), een militaire campagne in opdracht van zijn vader Willem I, om de Belgische Opstand te onderdrukken. In de begeleidende brief schreef zij dat het doek als een kaart uitgevouwen kon worden, zodat het altijd in zijn kamer of tent kon staan. Vier dagen later bedankte Willem haar voor de brief en het portret: ‘J’en suis vivement touché et t’en remercie de tout coeur.’19 Nog geen drie weken daarna ontving de prins Kruseman op zijn militair hoofdkwartier in Tilburg, waar een begin werd gemaakt voor de serie portretten van de prins, zijn broer Frederik prins der Nederlanden (1797-1881) en zijn officieren ten behoeve van het monumentale schilderij De Slag bij Bautersem (1838) [7-8].20
6
Cornelis Kruseman
Anna Paulowna, koningin der Nederlanden (1795-1805), 1831
Den Haag, Stichting Historische Verzamelingen van het Huis Oranje-Nassau, inv./cat.nr. SC/0445, schilderijen
7
Cornelis Kruseman
Studie van Z.K.H. den prins van Oranje, Willem II (1792-1849) voor het schilderij Slag bij Bautersem, 1831 gedateerd
Heeswijk-Dinther, Kasteel Heeswijk
8
Cornelis Kruseman
Portretstudie van Frederik prins der Nederlanden (1797-1881) voor het schilderij Slag bij Bautersem, ca. 1831
Apeldoorn, Paleis Het Loo Nationaal Museum, inv./cat.nr. A 561
Notes
1 Ariëns Kappers 1979
2 Dagblad van ’s Gravenhage 23 mei 1828; Arnhemse courant 27 mei 1828.
3 De Clercq 1811-1844, Deel XV (1828), p. 98. Over de portretten van koning Willem I gemaakt tijdens zijn regering: Reynaerts 2015.
4 De Clercq 1811-1844, Deel XVII (1830), p. 140 [6 mei].
5 Reynaerts 2015, pp. 267-268.
6 Willem I zou deze mantel hebben gedragen tijdens zijn inhuldiging op 30 maart 1814 te Den Haag: Reynaerts 2015, p. 275-278.
7 De Clercq 1811-1844, Deel XVII (1830), p. 140 [6 mei].
8 Reynaerts 2015, Appendix p. 293.
9 Reynaerts 2015, p. 283.
10 Dagblad van ’s Gravenhage 5 mei 1830; Dagblad ’s Gravenhage 24 mei 1830.
11 Dagblad van ’s Gravenhage 28 mei 1830; Dagblad van ’s Gravenhage 9 juni 1830. Volgens De Clercq zou het portret ook in Brussel hebben gehangen en daar zijn vernield: De Clercq 1811-1844, Deel XVII (1830), p. 239 [29 augustus]. Het portret hing echter vanaf mei 1830 in de vergaderzaal van het Haagse raadhuis.
12 Brief van Cornelis Kruseman aan Lodewijk Constantijn Rabo Copes van Cattenburch van 18 oktober 1830 (collectie Rijksmuseum Amsterdam).
13 Dagblad van ’s Gravenhage 26 november 1830.
14 Van Zanten 2013, pp. 313-329, hier p. 327; Geudeker 2014, pp. 56-57.
15 Bosscha 1854, p. 504.
16 In november 1830 vertrok de prins naar Londen waar door de mogendheden werd gezocht naar een vreedzame oplossing voor de opstand van de Zuidelijke Nederlanden en het herstel van het evenwicht in Europa. Prins Willem speelde bij deze onderhandelingen geen rol: Van Zanten 2013, p. 329 ev.
17 Arnhemsche Courant 21 december 1830.
18 Naar het Nederlands vertaald: ‘Liever in een hut met mijn Willem dan te zwichten voor oneer’.
19 Brief van Anna Paulowna aan Willem van Oranje van 5 augustus 1831 en brief van Willem van Oranje aan Anna Paulowna van 9 augustus 1831: Koninklijk Huisarchief, Den Haag, inv.nr. A41-IIIA-1b; Jackman 1969, p. 237 [Engelse vertaling].
20 Over dit schilderij hoofdstuk 6 van deze RKDStudy.