8.4 Wie was wie; een bijzondere vondst
Omdat in de loop van jaren de identiteit van geportretteerden dikwijls verloren gaat, is het vaak een uitdaging om de klantenkring van een kunstenaar te reconstrueren. Sommige herleiden we via vererving, achterschriften of toegevoegde familiewapens. Andere, als het gaat om bekende Nederlanders, herkennen we aan hun beeltenis zoals bijvoorbeeld Johannes graaf van den Bosch (1780-1844), generaal-majoor en Gouverneur Generaal van Nederlandsch Indië (1830-1833) [1].1 Het merendeel van Krusemans zitters is echter te identificeren via een unieke bron: de ‘Lijst den door den schilder C. Kruseman vervaardigde portretten’ die nog altijd bewaard wordt in het Archief Familie Kruseman.2
Deze lijst is mogelijk een door neef Johannes Diederikus Kruseman achteraf opgestelde inventaris van Krusemans portretten ten behoeve van het biografische artikel over Kruseman van Tobias van Westrheene (1825-1871).3 Het bestaat uit acht met de hand geschreven pagina’s, opgedeeld in drie perioden, namelijk portretten gemaakt vóór Krusemans eerste reis naar Italië (1814-1821), portretten vervaardigd na het verblijf in Rome (1825-1841), en portretten ontstaan na terugkomst uit Italië (na 1847) [2]. Op deze acht pagina’s staan ook een paar kleine lijstjes, namelijk een opgave van portretten van Cornelis Kruseman, zowel zelfportretten als portretten gemaakt door anderen, en een opsomming van portretten gemaakt ter voorbereiding van het schilderij de Slag bij Bautersem. Ook is er een lijstje van een aantal door Kruseman getekende portretten.4
Op de lijst van de geschilderde portretten staan 152 achternamen of aanduidingen van personen, met daarnaast soms een plaatsnaam.5 In de periode 1814-1821 is dat van de 33 portretten, acht keer Amsterdam en in een geval Den Haag. Van de 109 portetten gemaakt in de periode 1825-1841 staat bij 91 een locatie genoemd. Voor het merendeel is dat Den Haag, gevolgd door Amsterdam en Leiden.6 De hofstad staat genoteerd achter acht van de tien portretten gemaakt na 1847. Na de plaatsnaam staat soms wat aanvullende informatie zoals ‘levensgroot ten voeten uit’, ‘van dit schilderij bestaat een copy’, ‘klein stuk ten voeten uit’ of ‘levensgroot kniestuk’. Summier is deze informatie zeker. Opdracht- en oplevergegevens, formaten en prijzen zijn niet genoteerd. Sommige namen zijn lastig te lezen of afwijkend gespeld, waardoor een aantal niet is geïdentificeerd. Maar toch kon van de meesten de identiteit worden vastgesteld door genealogisch en biografisch onderzoek.7
De lijst is zeker niet volledig want er ontbreken een aantal geïdentificeerde portretten van Kruseman die bewaard zijn gebleven of bekend zijn uit andere bronnen.8 Krusemans eerdergenoemde portret van Willem Anne Schimmelpenninck van der Oye (1800-1872) bijvoorbeeld, komt niet voor in de inventaris, maar wel dat van diens vrouw Adriana Sophia van Rhemen (1806-1842). In een ander geval maakte Kruseman niet twee portretten, zoals die van de heer en mevrouw Van Musschenbroek die op de lijst staan, maar vier stuks, namelijk ook van hun zoon en schoondochter.9 Ook voor de getekende portretten geldt dat de lijst incompleet is. Zo ontbreken de namen van zijn vriend en latere directeur van het Mauritshuis Jean Zacharie Mazel (1792-1884) en zijn gezin waarvan Kruseman in 1828 charmante tekeningen maakte. In 1857 tekende Kruseman de portretten van het bevriende jonge gezin van Arnold Ising (1824-1898), die wel zijn genoteerd [3].10
1
Cornelis Kruseman
Portret van Johannes graaf van den Bosch (1780-1844), generaal-majoor en Gouverneur Generaal van Nederlandsch Indie (1830-1833), 1829 gedateerd
Amsterdam, Rijksmuseum, inv./cat.nr. SK-A-2166
2
Detail van de Lijst der door den schilder C. Kruseman vervaardigde portretten,
Archief Familie Kruseman
3
Cornelis Kruseman
Portret van Arnold Leopold Hendrik Ising (1824-1898), 1857 gedateerd
Private collection
Notes
1 Deze bekende Nederlanders zijn personen die bijvoorbeeld naam hebben gemaakt vanwege een verrichte historische prestatie of door het bekleden van een belangrijk ambt of anderszins.
2 ‘Lijst door den schilder C. Kruseman vervaardigde portretten’, nr. 63 Archief Familie Kruseman.
3 Zie over deze lijst en de drie andere opgaven van Krusemans schilderijen de Inleiding van deze RKDStudy; Van Westrheene 1859.
4 Niet behandeld worden de portretten van Cornelis Kruseman zelf, getekende portetten en de portretten geschilderd ten behoeve van het schilderij De Slag bij Bautersem.
5 Op de ‘Lijst door den schilder C. Kruseman vervaardigde portretten’ staat bijvoorbeeld op folio 1 genoteerd ‘Een Engelischman’ en ‘kindje van mevr. Boissevain’.
6 Aantal keer dat de plaatsnaam wordt genoemd: Den Haag 45; Amsterdam 19; Leiden 18; Utrecht 2; Rotterdam 2; Arnhem 2; Delft 1; Haarlem 1, zie ‘Lijst door den schilder C. Kruseman vervaardigde portretten’, nr. 63 Archief Familie Kruseman.
7 Nederlands Adelsboek (‘rode boekje’); Nederlands Patriciaat (‘blauwe boekje’); het Centraal Bureau voor Genealogie te Den Haag; het Iconografisch Bureau (RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis). De zowel de met de jaren veelvuldig gedigitaliseerde bevolkingsregisters als de gedigitaliseerde kranten raadpleegbaar via www.delpher.nl waren ook zeer nuttig voor het genealogisch onderzoek.
8 Niet alle personen op de inventaris zijn geïdentificeerd dus een overlap met een portret van een onbekende zitter is mogelijk.
9 Dit bleek tijdens een bezoek bij de huidige eigenaar waar de portretten nog steeds in familiebezit zijn.
10 Neef Johan Diederikus Kruseman, de opsteller van de lijst van portretten, wist misschien niet van de in 1828 gemaakte portretten van de familie Mazel. Mogelijk dat Kruseman van zijn getekende portretten niet een duidelijke administratie bijhield. De portretten van de bevriende familie Ising maakte Kruseman in het jaar van zijn overlijden en kunnen daardoor bekend zijn geweest bij zijn neef.